Op 26 juli 2017 heeft de rechtbank van Noord Holland een uitspraak gedaan waarin de dienst Aangetekend Mailen (via reseller KPN) wordt meegenomen in de rechtelijke beoordeling.
Bron: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2017:6320
Hieronder worden delen van deze jurisprudentie uitgelicht die betrekking hebben op de dienst Aangetekend Mailen.
Rechtsgebied Civiel recht inhoudsindicatie: “Koopovereenkomst recreatiewoning. Voldoende komen vast te staan dat ontbindingsverklaring per aangetekende e-mail eisers binnen de wettelijke bedenktijd heeft bereikt. Koopovereenkomst binnen 3 dagentermijn ontbonden. Veroordeling tot nakoming afgewezen.
Enkele feiten uitgelicht
2.14.
[gedaagden] hebben de aangetekende e-mail verstuurd via een betaalde service van KPN, genaamd “Aangetekend Mailen”. Met deze service kan volgens KPN de status van een e-mail worden gevolgd. Bij e-mail van 22 juni 2015 te 12.10 uur heeft KPN Aangetekend Mailen onder meer het volgende aan [gedaagden] bericht:
“Aangetekend Mailen heeft uw Mail succesvol ontvangen en zal deze aanbieden aan xxxx.xxxxxx@gmail.com.(…)”
2.15.
Volgens een status overzicht van KPN Aangetekend Mailen d.d. 14 juli 2015 is de aankondiging van de e-mail op 22 juni 2015 om 12:10:10 aangenomen door de mailserver van [eisers] Vanwege het verlopen van de ophaaltermijn is de e-mail op 4 juli 2015 om 08:00:06 uur weer verwijderd. Het statusoverzicht van KPN Aangetekend Mailen kan als volgt worden weergegeven:
[Afbeelding overzicht KPN]
Het geschil; met betrekking tot Aangetekend Mailen uitgelicht
3.2.
[eisers] leggen primair aan hun vorderingen ten grondslag dat door tekening op 5 juni 2015 door [gedaagden] de koopovereenkomst op die datum tot stand is gekomen. De drie dagen bedenktijd voor [gedaagden] zijn vervolgens verstreken zonder dat een ontbindingsverklaring door [eisers] is ontvangen. [gedaagden] zijn daarmee aan de koopovereenkomst gebonden.
3.3.
Subsidiair leggen [eisers] aan hun vorderingen ten grondslag dat de koopovereenkomst op 18 juni 2015, na bezorging bij [gedaagden] van het door [eisers] getekende exemplaar van de koopovereenkomst, tot stand is gekomen. De drie dagen bedenktijd voor [gedaagden] zijn ook in dat geval verstreken zonder dat een ontbindingsverklaring door [eisers] is ontvangen, hetgeen leidt tot gebondenheid van [gedaagden] aan de overeenkomst. De aangetekende brief van 22 juni 2015 van de raadsman van [gedaagden] hebben [eisers] immers eerst op 8 juli 2015 ontvangen en de aangetekende e-mail hebben zij nooit ontvangen, aldus [eisers]
3.5.
[gedaagden] betwisten de stellingen van [eisers] en voeren - samengevat - als primair verweer aan dat de overeenkomst op 22 juni 2015, derhalve binnen de bedenktijd van artikel 7:2 lid 2 BW, rechtsgeldig is ontbonden. Subsidiair doen [gedaagden] een beroep op dwaling als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub b juncto 3:51 BW en meer subsidiair stellen [gedaagden] zich op het standpunt dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eisers] als bedoeld in artikel 6:58 e.v. [eisers] kunnen niet leveren, althans konden niet leveren tegen de in de overeenkomst bedoelde datum.
De beoordeling; met betrekking tot Aangetekend Mailen uitgelicht
4.3.
[eisers] stellen zich subsidiair op het standpunt dat de koopovereenkomst op 18 juni 2015 tot stand is gekomen zodat deze, na verloop van de drie dagen bedenktijd, op 23 juni 2015 bindend is geworden. [gedaagden] betwisten niet dat de koopovereenkomst op 18 juni 2015 tot stand is gekomen en dat de uiterlijke datum waarop tot ontbinding kon worden overgegaan 22 juni 2015 was. Zij stellen zich echter op het standpunt dat zij de overeenkomst op laatstgenoemde datum per aantekende brief en aangetekende e-mail hebben ontbonden. [eisers] betwisten deze stellingen en voeren aan de aangetekende brief eerst op 8 juli 2015 (en dus te laat) en de aangetekende e-mail helemaal nooit hebben te hebben ontvangen.
4.4.
Met betrekking tot de ontbindingsverklaring heeft de ontvangsttheorie als bedoeld in artikel 3:37 lid 3 BW te gelden. Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring heeft pas zijn werking heeft als de verklaring die persoon heeft bereikt. Verzending alleen is niet voldoende. Een verklaring die de geadresseerde niet bereikt, heeft geen werking. De bewijslast rust op degene die zich op de gevolgen van de mededeling – in casu ontbinding van de koopovereenkomst – beroept. Het is derhalve aan [gedaagden] om aan te tonen dat de aantekende brief en aangetekende e-mail van 22 juni 2015 [eisers] hebben bereikt.
4.5.
Ten aanzien van de aangetekende brief is de rechtbank van oordeel dat [gedaagden] , in het licht van de betwisting door [eisers] , onvoldoende hebben onderbouwd dat deze [eisers] binnen de wettelijke bedenktijd heeft bereikt. Een bewijs van PostNL in dit verband ontbreekt. [gedaagden] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de aangetekende brief op 22 juni 2015 door PostNL is verstuurd. Zoals hiervoor overwogen is deze enkele omstandigheid echter onvoldoende om de ontbindingsverklaring werking te laten hebben.
4.6.
Met betrekking tot de aangetekende e-mail ligt dat anders. [gedaagden] hebben in dit verband een overzicht van KPN Aangetekend Mailen d.d. 14 juli 2015 overgelegd (zoals weergegeven onder r.o 2.15). Blijkens dit overzicht is de aankondiging van de e-mail van [gedaagden] met de ontbindingsverklaring op 22 juni 2015 om 12:10:10 uur aangeboden aan de mailserver van [mailadres] , welke aankondiging door deze mailserver om 12:11:06 uur is aangenomen. Op 28 juni 2015 om 08:00:07 uur is een herinnering van de aankondiging aangeboden, welke aankondiging op 28 juni 2015 om 08:01:06 uur is aangenomen. Uiteindelijk is de aangetekende e-mail 4 juli 2015 om 08:00:06 uur verwijderd vanwege het verlopen van de ophaaltermijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de ontbindingsverklaring per e-mail [eisers] binnen de wettelijke bedenktijd heeft bereikt. [gedaagden] hebben voldoende aannemelijk gemaakt (en [eisers] hebben dit onvoldoende gemotiveerd weersproken) dat de aankondiging van de aangetekende e-mail op 22 juni 2015 door de mailserver van de provider van [eisers] in de aldaar voor [eisers] aangehouden persoonlijke mailbox is ontvangen via het e-mailadres xxxx.xxxxxxx@gmail.com, het e-mailadres waarmee [eisers] blijkens de door partijen overgelegde stukken pleegden te communiceren en waarvan [gedaagden] redelijkerwijs mochten aannemen dat [eisers] daar konden worden bereikt. Met de ontvangst van deze aankondiging door de mailserver van [eisers] kan worden gezegd dat de e-mail het digitale postvak van [eisers] heeft bereikt. De vergelijking kan worden gemaakt met de gang van zaken bij de gewone postbezorging. Als een aangetekende brief geweigerd wordt of bij geen gehoor na achterlating van een afhaalbewijs niet wordt afgehaald bij het postkantoor geldt deze in beginsel toch als ontvangen. Eventuele gevolgen van dit weigeren of niet ophalen komen voor rekening en risico van de ontvanger. In het onderhavige geval komt de omstandigheid dat [eisers] de e-mail blijkbaar niet hebben opgehaald ook voor hun rekening en risico. Bepalend is dat [eisers] over de ontbindingsverklaring hadden kunnen beschikken en hiervan redelijkerwijs kennis hadden kunnen nemen.