Jurisprudentie - Ontvangsttheorie 17-12-2024
Op 17 december 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak gedaan waarin de dienst Aangetekend Mailen wordt meegenomen in de rechtelijke beoordeling.
In de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:3511) wordt 'Aangetekend Mailen' erkend als een geldige en veilige methode voor het verzenden van juridische documenten. Het hof stelt dat deze digitale verzendwijze voldoet aan de vereisten van veilige communicatie gesteld door de rechtspraak.
Ook stelt het hof dat de ontvangst van de aankondiging geldt als het moment waarop een processtuk of een bericht het systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het hof verantwoordelijk is. De tijdstempels op het Aangetekend Mailen statusoverzicht zijn hierbij leidend.
Bron: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHAMS:2024:3511
Inhoudsindicatie 5.1 t/m 5.4: De ontvankelijkheid, veilig mailen
5.1 De vraag die eerst beantwoord dient te worden, is of de man tijdig in hoger beroep is gekomen.
5.2 De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij voert aan dat het beroepschrift door het hof op 23 februari 2024 is ontvangen en dus te laat is ingediend. De man heeft geen gebruik gemaakt van Zivver maar van Aangetekend Mailen. Uit het overgelegde statusoverzicht blijkt dat de aangetekende mail opgevraagd, verstuurd en afgeleverd is op 23 februari 2024 om 08.33 uur bij het hof. Anders dan bij Zivver lijkt het erop dat bij het door de man gebruikte systeem een extra stap nodig is voordat het processtuk het door het hof gebruikte systeem van gegevensverwerking bereikt en het processtuk daadwerkelijk is ontvangen. Het beroepschrift is dan ook pas op 23 februari 2024 ontvangen, aldus de vrouw.
5.3 De man voert aan dat het beroepschrift tijdig is ingediend. Hij voert aan dat Aangetekend Mailen een door de rechtspraak erkende manier is van veilig mailen. Het traject bestaat uit zes stappen waarvan een statusoverzicht wordt gemaakt. De eerste drie stappen hebben op 22 februari 2024
plaatsgevonden. De laatste drie stappen zijn gezet op 23 februari 2024. Dat het hof pas op 23 februari
2024 actie heeft ondernomen op een aankondiging die de dag ervoor het hof heeft bereikt is op grond
van artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gevolg van een handeling van het
hof en kan de man niet worden toegerekend.
5.4 Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 358 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
(hierna: Rv) is de termijn van beroep tegen een beschikking als de onderhavige drie maanden, te
rekenen vanaf de dag van de uitspraak van de beschikking.
In het procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven van 1 januari 2024 is in
1.1.4 het volgende opgenomen: “Verzendingen via Veilig Mailen die voor 24.00 uur van de laatste dag
van een lopende termijn zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend, tenzij een termijn op
een ander tijdstip op die dag eindigt.”
In artikel 1.1.5 van het procesreglement staat het volgende: “Als tijdstip waarop het hof een
processtuk of een bericht via Veilig Mailen heeft ontvangen, geldt het tijdstip waarop het processtuk of
bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het hof verantwoordelijkheid
draagt (ZIVVER). Dit tijdstip staat vermeld op de ontvangstbevestiging.”
De man heeft middels Aangetekend Mailen zijn beroepschrift bij dit hof ingediend. Uit het overgelegde
statusoverzicht aangetekende mail blijkt dat de aangetekende mail van de man op 22 februari 2024
om 20.01 uur in behandeling is genomen en op datzelfde tijdstip een aankondiging is verstuurd en
afgeleverd op het mailadres van dit hof. Vervolgens is op 23 februari 2024 om 08:33 uur de
aangetekende mail door het hof opgevraagd en is eveneens een aangetekende mail verstuurd en
afgeleverd. De griffie van dit hof heeft partijen vervolgens bericht dat het beroepschrift op 23 februari
2024 is ontvangen.
Het hof stelt voorop dat Aangetekend Mailen door de rechtspraak wordt erkend als een manier van
Veilig Mailen.
Voor de vraag of een hoger beroepschrift tijdig is ingediend, wordt aangehaakt bij de zogeheten
genuanceerde ontvangsttheorie van artikel 3:59 jo artikel 3:37 lid 3 BW. Dit betekent dat het
beroepschrift de griffie moet hebben bereikt om haar werking te hebben, tenzij het niet tijdig bij de
griffie bereiken van het beroepschrift het gevolg is van omstandigheden die de griffie (als
geadresseerde) betreffen en rechtvaardigen dat de griffie het nadeel draagt.
Uit artikel 3:37 lid 3 BW blijkt dat bij indiening van een beroepschrift per post naar het adres van
gerecht, dat meestal een postbus is, geldt dat het stuk is ontvangen en de indiening dus is voltooid, op
het moment dat de postzending in de door het gerecht daartoe aangewezen postbus is
terechtgekomen. Met betrekking tot elektronische verzending bepaalt artikel 33 lid 3 Rv dat als tijdstip
waarop een verzoek, mededeling of processtuk elektronisch door een gerecht is ontvangen, het tijdstip
geldt waarop het verzoek, mededeling of processtuk een systeem van gegevensverwerking heeft
bereikt waarvoor het gerecht verantwoordelijkheid draagt. In de Memorie van toelichting bij artikel 33
Rv wordt opgemerkt dat de ontvangst van een elektronisch verzonden bericht niet eerst plaatsvindt als
het bericht daadwerkelijk is geopend. Of en wanneer een bericht wordt geopend, hoort tot de
verantwoordelijkheid van de ontvanger.
Hieruit volgt dat als tijdstip waarop het hof via Veilig Mailen een processtuk of een bericht heeft
ontvangen, geldt het moment waarop dit het systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt
waarvoor het hof verantwoordelijk is. Uit het overgelegde statusoverzicht is dit moment geweest 22
februari 2024 om 20.01 uur. Dat het hof de mail pas de volgende dag heeft opgevraagd, is het gevolg
van een eigen handeling van het hof, zodat dit de man niet kan worden tegengeworpen. Nu het hoger
beroep tijdig is ingediend, is de man ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep en zal het
hof overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.